‘Het gras is niet groener aan de andere kant, het is groen waar je het water geeft’
Het afgelopen halfjaar heb ik samen met een collega een groep docenten van een vmbo-school mogen begeleiden bij hun loopbaan.
Ze hadden allemaal af en toe twijfels over hun werk en als ze dan over de muur van hun schoolgebouw keken, zagen ze daar een plek waar het gras veel groener leek.
De training Je baan onder de loep! was voor hen een manier om eerst eens naar de mooie dingen in hun eigen vak te kijken.
Om van daaruit de vraag te beantwoorden: sluit ik hierbij nog aan, of zit er méér in mij en wil ik inderdaad van baan wisselen?
Ik heb deze training inmiddels een aantal malen mogen geven en wat mij bij blijft is het feit dat het niet uitmaakt of iemand vertrekt of niet.
Oh ja, ook in deze training bevonden zich leerkrachten die na afloop besloten om iets anders te gaan doen.
Een mooi voorbeeld is de docente biologie die besloot om reisleidster te worden.
Maar er waren ook docenten die tot de conclusie kwamen dat ze gewoon op hun plek bleken te zitten.
Het gras was dus niet groener aan de andere kant!
Het mooie van het citaat bovenaan dit blog is de constatering dat groen gras niet groen blijft als je het geen water geeft.
Je ziet het in tropische landen, waar het gras vaak juist geel is. Verbrand of helemaal teruggetrokken in de grond.
Een gietertje water over je functie is dus heel gezond en geeft een vruchtbare loopbaan!
Maar dat betekent ook dat je zelf in beweging moet komen.
Hoe is dat bij jou?
Het is soms lekker veilig om te blijven zitten. En alles bij het oude te laten.
Je koestert dan je gedachten:
‘Daar ben ik nu te oud voor’
‘Ik durf die stap niet te zetten’
‘Ik weet niet hoe ik een verandering moet aanpakken’
En voordat je het weet wordt het gras van je eigen functie geel en verdord. Omdat het uitdroogt.
Je inzetbaarheid neemt af, je hebt geen doel meer in je werk en voordat je het weet navigeer je op de automatische piloot.
Of erger …
Je wordt lusteloos, cynisch, niet meer uitgedaagd, je raakt verveeld en uiteindelijk kom je thuis te zitten met een bore-out.
De docenten van de training zagen in elk geval dat er buiten de school groen gras was.
Maar ze wilden vervolgens ook graag weten wat dat voor hen betekende.
Want om daar domweg naartoe te rennen is lang niet altijd verstandig.
Wat voor de één groen en sappig is, is voor de ander taai en saai.
Geef een leeuw géén gras op z’n menu!
Het begint dus met bij jezelf te onderzoeken waar je enthousiast van wordt.
Wat doe je dan (of juist niet?)
Waar ben je en hoe ben je daar gekomen (of wil je graag naartoe?)
Waar krijg je vanzelf energie van (of lekt het juist aan alle kanten weg?)
Wat wil je in je leven bereiken (of vind je juist dat alles wat je doet betekenisloos is?)
Ik merk – en niet alleen bij die docenten – dat deze vragen vaak al antwoorden in zich hebben.
Een gevoel van onvrede, van het ontbreken van werkplezier, van een afnemende inzetbaarheid.
Als jij geen plezier meer in je werk ervaart, kom dan nu in beweging!
Loer niet alleen naar het groene gras waar anderen zich bevinden, maar stel jezelf de vraag: ‘Wat wil ik met mijn leven, wat wil ik in mijn loopbaan?’
Door je eigen leven en werken onder de loep te nemen, ben je in staat om zelf de regie in handen te houden.
En door zelf de gieter in de hand te nemen, ben je in staat om het dorre in je eigen functie op te sporen en weer ‘groen’ te maken.
Misschien kun je met een kleine aanpassing je functie weer aantrekkelijk maken!
Of door andere taken te doen een nieuwe uitdaging vinden!
Welke keuze je ook maakt: als het je inzetbaarheid en werkplezier weer terugbrengt, dan is het per definitie goed!
Ik leer je graag hoe je dit bij jezelf kunt ontdekken.
Oh ja, neem even zelf je gietertje mee!