Het overlijden van zijn broer, het rouwproces daaromheen én spijt omdat hij zijn depressie niet heeft opgemerkt en erover heeft kunnen praten, is het onderwerp van een essay van Nathan Vos. Het stond gisteren (in een verkorte versie) in het Nederlands Dagblad.
De vraag die hij in dit artikel stelt is waarom mannen zo kunnen blijven hangen in een bedreigende situatie, terwijl ze erover kunnen – nee moéten praten!
Met als gevolg dat zelfmoord onder mannen gemiddeld tweemaal zo vaak voorkomt (ruim 1200) als bij vrouwen.
Gaan mannen anders om met druk?
Mannen die uit een depressie komen worden door deskundigen vaak omschreven als ‘sociaal voorgeschreven perfectionisten’. Mensen die hun zelfbeeld laten afhangen van wat zij dachten dat ánderen over hen denken. En dat zelfbeeld vullen ze dan per definitie te negatief in.
‘Tel daarbij op dat wij mannen onze angsten en ons verdriet het liefst binnenhouden. Ons werd aangeleerd sterk te zijn, niet te huilen, de roedel te beschermen.
Stress? Pijn? Druk? Baan kwijt? Je vader overleden?
“Ja waardeloos, biertje?!” Of alleen een mager ‘grmpf’.
“Ik red me wel.” Wij kunnen het wel alleen.’
Vrouwen gooien nu eenmaal gemakkelijker hun ding op tafel.
‘Ooit een man op z’n werk zien komen die op z’n stoel neerplofte en zei: “Ik zit gewoon niet zo lekker in m’n vel”
En dat de anderen (ook mannen) dan acuut de stoelen omdraaiden om het leed te bespreken?’
Mannen moeten leren hun oerverlangen naar vrijheid – ik kan het wel alleen! – om te vormen naar een verlangen naar autonomie. Dan ontwikkel je je eigen identiteit in relatie tot een ander. Dat voorkomt ook een hoop ellende en geploeter op eenzame hoogte.
‘Dat betekent dus niet dat we geen sigaar meer mogen paffen in onze eigen mancaves, maar elkaar af en toe eens in de ogen durven kijken, de goede vragen durven stellen, en echt naar het antwoord luisteren!
Dat is verbinden: jezelf overgeven, terwijl je meer dan ooit jezelf bent. Met een eng woord: intimiteit!’
Hij sluit het artikel af met een oproep (die mij uit het hart is gegrepen):
‘Wij, mannen, moeten elkaar de juiste vragen gaan stellen. Vraag een man niet hoe het met hem gaat, maar welke rollen hij in het leven speelt, en hoe dát gaat?
En vraag hem: wat is een (goede) vader?
Dat is een mannenvraag waar álles in zit. Niet alleen wat je vader voor jou betekende, hoe je bent opgevoed, maar ook hoe je wilt zorgen, hoe je betekenis wilt geven. En wat je werkelijke verlangens zijn.’
Als ik dit artikel lees, dan word ik er alleen maar meer in bevestigd dat wij mannen nog een weg hebben af te leggen.
Niet een doodlopende weg, of een route-66 waar geen einde aan komt. Wel een weg die we dan niét alleen moeten afleggen, maar vooral samen.
Door er te zijn, de juiste vragen te stellen, te luisteren.
Door met elkaar te praten!
Loop jij mee…?!